Heldere, onafhankelijke en data-gedreven artikelen over risico’s, trends en ketendynamiek. Lees analyses

2 december 2025

Keteninzichten

De vijf grootste ketenrisico’s in de Nederlandse slibketen

De vijf grootste ketenrisico’s in de Nederlandse slibketen

Een strategische duiding, helder, eerlijk en zonder ruis

De Nederlandse slibketen is niet zo ingewikkeld als hij soms lijkt.
Hij is vooral kwetsbaar.
Niet omdat mensen fouten maken, maar omdat de keten is gebouwd op aannames die niet meer kloppen.

Als je door alle installaties, contracten en processen heen kijkt, zie je dat de echte risico’s heel overzichtelijk zijn. Dit zijn de vijf die er écht toe doen.

1. Te weinig verwerkingsruimte, en te veel afhankelijkheid van twee plekken

In de praktijk draait Nederland op twee grote verwerkers.
Valt er één uit, dan heb je direct een probleem.
Valt er één uit in een drukke periode, dan heb je een ketencrisis.

Het is alsof je iedere dag 80% van al het verkeer via twee snelwegen laat lopen.
Eén ongeluk en alles staat stil.

Dat is geen operationeel probleem.
Dat is een systeemrisico.

2. De keten hangt volledig aan verbranding

We doen alsof we meerdere opties hebben, maar dat is niet zo.
Alle wegen leiden uiteindelijk naar verbranding.
Dat is prima zolang er capaciteit is en regelgeving meezit.

Maar als CO₂-heffingen stijgen, installaties krapper worden of onderhoud langer duurt, dan heeft de keten geen alternatief. Geen uitwijk. Geen plan B.

Een keten die op één type eindroute leunt, is per definitie kwetsbaar.

3. Te weinig zicht op waar het slib zit, hoeveel er is en welke ruimte nog vrij is

Iedereen doet zijn best, maar er is geen gedeeld realtime overzicht.
Niet van volumes, niet van buffers, niet van stromen.

Iedereen ziet zijn eigen stukje.
Bij verstoringen kost dat tijd, energie en soms dagen aan telefoontjes.

Een keten die blind werkt, reageert altijd te laat.

Dit is geen ICT-probleem, maar een structuurprobleem:
we hebben nooit een echt ketenbeeld gebouwd.

4. Transport is een groter risico dan de meeste mensen denken

Als een verwerker stilvalt, hoor je meteen hoeveel ton we kwijt moeten.
Maar waar het dan misgaat, is simpel:
de logistiek kan het niet aan.

  • te weinig transporteurs

  • geen flexibele capaciteit

  • wachttijden bij installatiepoorten

  • infrastructuur die niet ontworpen is op piekbelasting

De keten kan genoeg slib produceren,
maar kan het niet altijd wegkrijgen.

Transport is de stille bottleneck van de keten.

5. Slibkwaliteit bepaalt wat er kan – niet de techniek

We kunnen heel veel met slib in theorie.
Maar ZZS, microverontreinigingen en variabele samenstelling zorgen ervoor dat de meeste hoogwaardige toepassingen eigenlijk niet haalbaar zijn.

Dus blijven we verbranden.
Dus blijven we afhankelijk.
Dus blijft de keten gesloten en kwetsbaar.

Tot we slibkwaliteit structureel verbeteren, blijft dit een rem op elke innovatie.

Wat betekent dit nu echt?

Als je alles samenvat, zie je één ding:

De slibketen is kwetsbaar omdat hij te weinig alternatieven heeft.
Niet omdat mensen fouten maken.
Niet omdat installaties slecht draaien.
Maar omdat het systeem leunt op een paar scharnierpunten die te belangrijk zijn geworden.

Dat is precies waarom scenario’s, inzicht en ketenregie geen luxe zijn,
maar randvoorwaarde.

Wat we hiervoor nodig hebben

De hefboom zit niet in één grote maatregel.
Het zit in vijf relatief eenvoudige bewegingen:

  • meer spreiding van capaciteit, zodat een storing geen crisis wordt

  • één gedeeld ketenbeeld, zodat iedereen hetzelfde fundament heeft

  • betere logistieke buffers, zowel fysiek als contractueel

  • duidelijke regionale afspraken, zodat niemand verrast wordt

  • stapsgewijze verbetering van slibkwaliteit, zodat de keten toekomst krijgt

Zo wordt het systeem niet “perfect”, maar wel robuust.